Verband tussen bewegingspatroon en vermoeidheid na dikkedarmkanker

Mensen die na behandeling voor dikkedarmkanker meer bewegen hebben over het algemeen minder last van vermoeidheid, slapen beter en ervaren een betere kwaliteit van leven. Dat geldt vooral voor mensen die dagelijks een consistent bewegingspatroon hebben en tenminste één keer per dag intensief bewegen, blijkt uit onderzoek onder leiding van epidemioloog Eline van Roekel en bewegingswetenschapper Martijn Bours. Deze onderzoeksresultaten zijn recent gepubliceerd in het International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity.

Veel mensen hebben tijdens en na hun behandeling van kanker last van aanhoudende vermoeidheid. Dat kan maanden of soms zelfs jaren duren, en heeft een grote impact op het dagelijks leven. Lichamelijke activiteit kan helpen tegen vermoeidheid, maar toch werken behandelingen gericht op bewegen vaak niet voldoende. Reden voor Eline van Roekel en Martijn Bours van onderzoeksinstituut GROW om samen met hun team in detail naar de relatie tussen beweging en vermoeidheid bij kankerpatiënten te kijken. De onderzoekers ontdekten dat het dagelijkse ritme van bewegen een belangrijke rol speelt: mensen die dagelijks op vergelijkbare momenten actief zijn, zijn minder moe en voelen zich beter. 

Ritme

Het onderzoeksteam volgde 289 patiënten met dikkedarmkanker die werden behandeld in het MUMC+, VieCuri, of Zuyderland. In de eerste vijf jaar na afloop van de behandeling droegen de deelnemers vijf keer een week lang een bewegingsmeter op hun bovenbeen. Ook vulden ze vragenlijsten in over hun slaap, vermoeidheidsklachten en kwaliteit van leven. ‘Over het algemeen zagen we dat mensen zich na verloop van tijd minder moe voelden en beter sliepen vergeleken met de toestand zes weken na de behandeling voor darmkanker’, zegt Van Roekel. ‘Maar sommigen hadden nog steeds last van vermoeidheid en slapeloosheid, zelfs na een paar jaar.’

De onderzoekers zagen dat mensen die overdag meer actief waren en 's nachts meer rustten, zich over het algemeen minder moe voelden en een betere levenskwaliteit hadden. Ze leken ook beter te slapen. ‘Het lijkt erop dat het ritme van beweging een belangrijke rol speelt’, legt Van Roekel uit. Mensen voelen zich beter en zijn minder moe als het ritme waarin ze actief zijn er elke dag ongeveer hetzelfde uitziet, met een groot verschil tussen dag- en nachtactiviteit en met een duidelijke piek van activiteit overdag.’ Matig intensieve beweging, zoals stevig wandelen, fietsen of huishoudelijke klusjes doen, kunnen zorgen voor zo’n piek.

Voorzichtig

Het is niet vanzelfsprekend om veel te bewegen na de behandeling van kanker. Zowel de ziekte, de behandeling als psychologische stress kunnen zorgen voor vermoeidheid, waardoor mensen juist geneigd zijn rustig aan te doen. Meer bewegen lijkt dus een goed idee, al moeten we op dit moment voorzichtig zijn met advies over het bewegingspatroon, zegt Van Roekel. ‘Het kan ook dat mensen juist meer gaan bewegen doordat ze minder vermoeid zijn.’  

Om echt te begrijpen of een consistent bewegingspatroon met een dagelijkse piek kan helpen bij het verminderen van vermoeidheid, is onderzoek nodig naar behandelingen waarbij mensen hun ritme leren aanpassen. ‘Ons onderzoek laat zien dat het de moeite waard is om te onderzoeken of we op deze manier de algehele kwaliteit van leven na kanker kunnen verbeteren.’

Dit onderzoek is gefinancierd door KWF Kankerbestrijding en het Wereld Kanker Onderzoek Fonds.

Sluit de enquête